Interview René van Gerwen: strijder voor Duurzame Koudetechniek

aug 5, 2024

Sinds de jaren ’80 is René van Gerwen werkzaam in de koude- en klimaatsector. Zijn visie op duurzaamheid, innovatie en internationale samenwerking vormt een inspirerend voorbeeld voor professionals die streven naar een groenere en efficiëntere toekomst in de koeltechniek. Nu, op 67-jarige leeftijd, zit hij nog vol plannen, maar niet meer in de koudetechniek. René stort zich vol overgave op zijn theaterproductiebedrijf, waarmee hij al ruim 25 jaar actief is naast zijn drukke technische werk.

STEK: René, kun je ons iets vertellen over je carrière in de koeltechnische branche? Waar is het allemaal begonnen?

René van Gerwen: Mijn carrière begon na mijn middelbare school toen ik werktuigbouwkunde ging studeren in Delft. Tijdens mijn studie koos ik voor een specialisatie in klimaatregeling en koudetechniek, waar ik ook in afstudeerde. Na mijn studie ben ik aan de slag gegaan met klimaatsystemen voor de tuinbouw, vooral voor kassen. Dit was in de jaren ’80, een periode waarin de tuinbouwsector volop innoveerde.

STEK: Dat klinkt als een veelbelovende start. Hoe ging het verder na je werk in de tuinbouwsector?

René van Gerwen: Na een paar jaar maakte ik de overstap naar TNO. Rond 1987 kreeg ik een opdracht van het toenmalige ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu) om onderzoek te doen naar de uitstoot van CFK’s, terugdringen van de emissies en de impact daarvan op het milieu. Dit was in de tijd dat het Montreal Protocol (wereldwijd verdrag om het gat in de ozonlaag te repareren) net was ondertekend en Nederland een internationale voortrekkersrol wilde spelen in milieubescherming .
We begonnen door mee te lopen met monteurs en nauwkeurig te registreren wat de oorzaken van lekkages waren, hoe zij omgingen met koudemiddelen, hoe zij het gebruikten, bijvulden, afbliezen etc. Dat hebben we tientallen keren gedaan, zodat we een goed inkijkje kregen in het gebruik van koudemiddelen en oorzaken van emissies. Het bleek dat er in de dagelijkse praktijk aanzienlijke verschillen waren tussen toepassingssectoren, individuele monteurs, oorzaken van emissies, lekdichtheid van systemen en de manier waarop koudemiddelen werden gebruikt.

Dit heeft geleid tot een stroom opdrachten aan TNO om Nederlandse wetgeving voor te bereiden:  technische lekdichtheidseisen, vakbekwaamheidseisen aan monteurs, borging van de kwaliteit van de bedrijven zelf en de monitoring van de koudemiddelen stromen. En vervolgens hebben we deze unieke Nederlandse aanpak succesvol gepropageerd en uitgewerkt om EU-breed over te nemen. Daar is ook de huidige Europese F-gassenverordening uit voortgekomen.

STEK: En hoe kwam je bij STEK terecht?

René van Gerwen: Mijn betrokkenheid bij STEK begon al bij de voorbereiding en de oprichting in 1992. TNO leverde toen de technische ondersteuning voor VROM (CFK-Actieprogramma, RLK). Toen ik in 2000 bij Unilever ging werken trad ik toe tot het bestuur van STEK. In 2016 ging ik over naar het College van Deskundigen voor de Bedrijfscertificering. Dit college speelt een formele rol binnen de kwaliteitssystemen van STEK. We maken beleidskeuzes voor de STEK-modules voor de verschillende koudemiddelen, en spelen een bepalende rol bij tal van praktische zaken rondom bedrijfscertificering. STEK heeft altijd een sterke focus gehad op duurzaamheid, innovatie en samenwerking, iets wat me altijd heeft aangetrokken en waar ik volledig achter sta .

STEK: Wat kun je vertellen over je werk met natuurlijke koudemiddelen?

René van Gerwen: Het propageren van gebruik van natuurlijke koudemiddelen is altijd een rode draad geweest in mijn carrière. In de late jaren ’80 werkte ik al aan projecten voor de toenmalige koudemiddelproducent AKZO, om CFK’s te verminderen door ze te mengen met natuurlijkere stoffen, zoals DME, en aan studies en demo’s voor toepassing van propaan in melkkoeltanks en warmtepompen. Ik was er in die tijd al van overtuigd dat we op termijn geen F-gassen als koudemiddel meer nodig hebben, omdat er zoveel geschikte natuurlijke alternatieven zijn. Tegenwoordig zien we een wereldwijde trend om chemische stoffen te verminderen vanwege hun milieu- en gezondheidseffecten, denk aan de PFAS-discussie. Ik verwacht dat we in de toekomst steeds meer zullen afstappen van chemische middelen, omdat er ruim voldoende natuurlijke alternatieven zijn waarop we kunnen overstappen. En vaak zijn die ook nog efficiënter! Het enige wat ons tegenhoudt is het interessante verdienmodel van de chemische stoffen.

Ik vind het mooi om te zien dat er steeds meer bedrijven zijn die de bewuste overstap naar natuurlijke koudemiddelen hebben gemaakt en daar niet slechter van zijn geworden, en nu zelfs commercieel voordeel ervaren.

STEK: Kun je iets vertellen over een specifiek project waar je bijzonder trots op bent?

René van Gerwen: In het RefNat project (2019-2023) zijn heel belangrijke dingen gedaan. Dit was een Europese samenwerking gericht op de toepassing van natuurlijke koudemiddelen in kleine winkels en supermarkten; in die sectoren blijft de transitie ver achter bij die in de grote supermarktsector. Vanuit Nederland waren STEK en KNVvK projectpartners, naast Duitse, Spaanse, Portugese en Belgische. Ik vertegenwoordigde daarbij de KNVvK. De samenwerking was uitermate plezierig en productief, en er ligt nu een schat aan trainings- en informatiemateriaal (in het Nederlands) gratis ter beschikking van ontwerpers, installateurs en winkeleigenaren/eindgebruikers, om ze te helpen met de transitie naar natuurlijke koudemiddelen.

STEK: Welke uitdagingen zie je voor de toekomst van de koudetechniek?

René van Gerwen: De sector is momenteel heel dynamisch en heeft mensen nodig die actief zijn en er volop instaan. Het is belangrijk om je te verdiepen in een onderwerp om niet steeds dezelfde fouten te maken. Ik vind het wel een punt van zorg dat er een gebrek is aan specialisten die zich langere tijd echt in deze materie vastbijten. Dat is wereldwijd een probleem, maar zeker ook in Nederland. De sector is traditioneel erg nationaal gericht, maar we zijn volledig afhankelijk van wat er buiten onze landsgrenzen gebeurt. Er zijn veel te weinig Nederlanders met goede kennis en ervaring actief in internationale netwerken. Als slecht voorbeeld is in de CEN-werkgroep die de Europerse koeltechnische norm EN 378 herziet, niemand uit Nederland actief sinds ik me daaruit heb teruggetrokken. Daardoor weten wij onvoldoende in welke richting dergelijke technische normen zich ontwikkelen en missen we bovendien de kans om deze ontwikkelingen te sturen in een richting die wij belangrijk vinden. Een ander opvallend punt is dat In internationale netwerken de warmtepompwereld razendsnel versmelt met de traditionele koeling/airco-wereld, maar in Nederland zie je dit veel minder gebeuren. Intensieve samenwerking, met name op koudemiddelgebied, is voor alle partijen voordelig.

STEK: Wat wil je de sector nog meegeven?

René van Gerwen: Ga door met de toepassing van natuurlijke koudemiddelen. Maak duidelijk dat alle niet-natuurlijke stoffen risico’s kunnen hebben voor het milieu. Als je natuurlijke stoffen gebruikt weet je zeker dat je de natuur niet schaadt. En loop niet aan de leiband van de chemiereuzen, durf je eigen pad te kiezen, fouten te maken en daarvan te leren, uiteraard zonder onverantwoorde risico’s te nemen.

Blijf altijd zoeken naar innovatieve en duurzame oplossingen, en vergeet niet dat samenwerking, zowel nationaal als internationaal, cruciaal is om echte verbeteringen te bewerkstelligen. De uitdagingen waar we voor staan, vragen om gezamenlijke inspanningen en uitwisseling van kennis, ervaring en ideeën. Bovendien, wees niet bang om buiten de gebaande paden te treden. Soms ligt de beste oplossing buiten de conventionele methoden en het vereist moed om onconventionele benaderingen te proberen. Blijf daarom ook actief bezig met alternatieve technieken voor de traditionele dampcompressiesystemen (zie diverse publicaties van afgelopen jaren in het vakblad Koude & Luchtbehandeling).

STEK: René, we wensen je veel succes met je theaterproductiebedrijf. Wanneer staan jullie weer op de planken?

René van Gerwen: Op 2 november is de première van ons nieuwe theaterprogramma, in theater Orpheus in Apeldoorn. Daarna gaan we beperkt toeren in de regio. We zijn voor onze boterham gelukkig niet afhankelijk van vele tientallen herhalingen; het werken aan nieuwe producties geeft veel meer voldoening.

STEK: Dank je wel voor je jarenlange inzet voor de branche!